Die nacht kwam geen van de overgebleven tributen veel aan slapen toe.
Morkreb was net van plan om een schuilplaats op te zoeken in het moeras waar hij zich sinds die dag ophield, toen er plotseling op verschillende plaatsen kokendhete geisers uit de grond spoten. Van schrik deinsde hij enkele stappen achteruit, en een fractie later werd er ook een dodelijke fontein wakker op het punt waar hij zojuist nog had gestaan. Zigzaggend en elke seconde bang dat het zijn laatste zou zijn - en van de vele wrede doden die je in de Arena kon sterven, was eentje door fatale brandwonden bepaald niet de prettigste - bewoog hij zich langzaam in de richting van de rand van het veld. Al snel had hij door dat er een korte trilling door de grond trok, vlak voordat die zich opende, en deze kennis redde zijn leven. Slechts eenmaal, toen er vlakbij hem 4 geisers tegelijk begonnen te spuiten, kon hij niet snel genoeg uitwijken en verbrandde hij een deel van zijn schouder. Met een laatste, enorme sprong wist hij zich in veiligheid te brengen, en Morkreb viel languit op de grond waar hij nog minutenlang lag uit te hijgen.
Miejster had een dag bovenop de gezonken Hoorn des Overvloeds doorgebracht, maar hoewel hij ruim voldoende eten en een uitstekende waterdichte slaapzak had, voelde hij er niks voor om nog langer hier voor levende schietschijf te zitten spelen. Hoewel de dichtstbijzijnde oever toch nog een meter of 300 verder was, wist hij dat er best wapens in de arena aanwezig zouden kunnen zijn die deze afstand moeiteloos overbrugden, en hij kon geen kant op. Als matige zwemmer en met een hoop bagage op de rug, had hij besloten om de overtocht 's nachts te wagen, omdat hij in het donker moeilijker te raken zou zijn.
Miejster ploeterde net een paar minuten door het ijzige water, toen dat om hem heen in beweging kwam, en hij zich plotseling in een school zeer hongerige vissen met vlijmscherpe tanden bevond. Paniekerig sloeg hij om zich heen, maar de beesten lieten zich niet afschrikken en al heel gauw voelde hij hoe ze zich in zijn tenen vast zetten. Koortsachtig dacht hij na. Er waren teveel vissen en de oever was te ver weg. Opeens herinnerde hij zich het flesje met dodelijk gif dat Debby tussen de spullen had gevonden, en dat hij in zijn zak had gestopt. Hoewel gif in de arena een omslachtiger en moeilijker te gebruiken wapen was dan bijvoorbeeld een knuppel (als je dicht genoeg bij een medetribuut in de buurt was om hem of zijn eten te vergiftigen, was je hoogstwaarschijnlijk ook dicht genoeg in de buurt om hem de hersenen in te slaan), had hij het toch bewaard. Terwijl er steeds meer vissen op zijn tenen begonnen te knagen, en een paar brutale zich al hadden vastgezet in zijn linkerschouder haalde Miejster het kleine flesje uit zijn zak, en liet een paar druppels in het water vallen. Het effect was dramatisch. Zodra een vis een fractie van het gif via zijn kieuwen binnenkreeg, ging er één stuiptrekking doorheen en daarna was het op slag dood. Binnen een paar tellen dreven er minstens 20 dode vissen om hem heen, en de rest trok zich terug. Vlug zette Miejster zijn tocht naar de kant door, waarbij hij om de zoveel tijd stopte om weer wat gif in het water te druppelen. Veilig bereikt hij de overkant.
Kauna was net ingedut toen ze een onheilspellend gerommel hoorde. Geschrokken sprong ze overeind en keek om zich heen. Hoewel ze niks zag, kon ze in dit bergachtige gebied geen enkele andere conclusie trekken: een lawine! Maar waar kwam hij vandaan? Tenzij er zich op dit moment vlakbij haar in de buurt nog een andere tribuut ophield, was de lawine voor haar bedoelt en zou ze sterven als ze niet in actie kwam. Zoekend keek ze om zich heen en zag een kleine grot in de rotswand tegenover haar. Toen ze hier aan was gekomen, had ze hem ook al gezien, maar was ze te moe geweest om te onderzoeken of het een geschikte schuilplaats was, of dat er bijvoorbeeld een kolonie bloeddrinkende vleermuizen in huisde. Nu had ze weinig keus. Ze greep haar spullen bij elkaar en dook erin. Nog geen 3 tellen later stortte er een vloedgolf aan stenen op de plek waar ze eerder had liggen slapen. Hoewel een aantal kleinere stenen de grot in rolde, en de opening daarvan bijna helemaal werd afgesloten, bleef Kauna ongedeerd.
Vroeg in de ochtend keken de Spelmakers elkaar gefrustreerd aan. Hoe hard ze ook hun best hadden gedaan, hoeveel rampen ze ook niet de arena in hadden gestuurd: alle tributen waren nog in leven en het volk morde. Als er niet gauw een flinke slachtpartij werd georganiseerd, zou de Hongerspelen dat zijn wat het absoluut nooit mocht zijn: saai.
EINDE VAN DE NACHT.
Er valt geen dode.
Deze dag eindigt maandagavond 22:00u