Backslide droomde dat hij op zijn vaders boot was, en dat ze schouder aan schouder stonden te vissen. Elke keer dat ze hun netten uitwierpen en weer binnentrokken, waren die zwaar van de vangst. Wapens en kisten vol munitie sleepten ze binnen, en iedere keer lachte zijn vader trots en zei: 'heel goed jongens, hiermee ga je die Spelen wel winnen, heel goed'. Toen de boot vol lag, begonnen ze traag terug te roeien in de richting van de kust, maar opeens stak de wind op en de golven zwollen aan tot enorme zwarte tongen die tegen de boot aanbeukten. Backslide roeide verbeten door en vanuit de verte hoorde hij zijn vaders stem die maar bleef herhalen dat hij zo de Hongerspelen wel zou winnen. De houten boot piekte en kraakte en danste op de golven en het lawaai zwol verder en verder aan totdat Backslide wakkerschoot en gedesoriënteerd om zich heen keek. Hij lag in een deken gerold achterin de Hoorn des Overvloeds, en naast hem lagen Killerboth en Debby te slapen. Tot zijn verbijstering besefte hij op datzelfde moment dat de grond nog steeds onder hem bewoog en dat ook het krakende geluid niet in zijn droom was achtergebleven. Hij sprong overeind, rende naar de opening van de Hoorn, sprong over Miejster heen die daar onderuitgezakt slapend de wacht zat te houden en keek over de ijsvlakte. Welke ijsvlakte? De Hoorn dreef in een woedend, diepzwart meer waar hier en daar ijsschotsen indreven. Backslide vloekte hartgrondig, en overwoog een seconde wat hij moest doen. Als hij zich nu met wat spullen uit de voeten zou maken en de rest liet slapen totdat ze door het aanzwellende water werden overvallen, had hij zichzelf meteen van zijn 3 gevaarlijkste concurrenten verlost. Maar aan de andere kant was zijn overwinningstactiek erop gebaseerd gerieflijk in een sterk kamp te zitten met voedsel en wapens binnen handbereik, niet om nu al in zijn eentje door onbekend, gevaarlijk terrein te struinen terwijl 7 onzichtbare vijanden op hem jaagden. En dus brulde hij: 'wakker worden!' Binnen enkele seconden sprongen de andere Beroeps overeind en keken verwilderd om zich heen toen er geen gevecht gaande bleek te zijn, maar de grond zo wild onder hen bokte, dat Debby onderuit ging en zich aan één van de muren vast moest klampen om weer overeind te komen.
'Wat gebeurt er?' schreeuwde Killerboth, boven de gierende wind en het gebulder van de golven uit. 'Grapje van de Spelmakers!' riep Backslide terug. 'Ze hebben het ijs doen smelten en ons een storm op het dak gestuurd, we moeten hier als de wiedeweerga uit, de Hoorn drijft nu nog op een soort platform, maar als de Spelmakers dat laten zinken terwijl we hier zijn, zijn we allemaal dood!' Koortsachtig begonnen de vier Beroeps zoveel mogelijk spullen bij elkaar te graaien en in rugzakken te proppen. Killerboth behing zich met wapens. Binnen twee minuten stonden ze in de opening van de Hoorn en keken paniekerig om zich heen. Overal was water, en nog terwijl ze deze informatie tot zich door lieten dringen, klonk er een gesis alsof er een gigantisch luchtbed leegliep, en op hetzelfde moment voelden ze de Hoorn onder hen voeten naar beneden zakken en stroomde het eerste ijskoude water over hun voeten. 'We kunnen geen kant op!' schreeuwde Debby in paniek, 'wat doen we nu?'
'Wachten,' zei Backslide, terwijl hij geconcentreerd in het donker tuurde. 'En als ik het zeg, zo ver als je kunt springen.'
De anderen keken hem aan alsof hij gek was geworden maar zeiden niks. Backslide was de tribuut uit district 4, het vissersdistrict. Als iemand wist wat hij moest doen gedurende met water gerelateerde rampen, dan was hij het. Het water stond ze al tot aan de knieën, en nu de zware koperen hoorn vol stroomde, begon die steeds sneller te zinken. 'Nu!' riep Backslide, en ze sprongen.
Debby was de enige die ver genoeg kwam om op de langs drijvende ijsschots te landen waar Backslide op had gewacht. De andere drie Beroeps kwamen in het ijskoude water terecht. Backslide had dit al voorzien en verspilde dan ook geen seconde aan schrikken of naar adem happen of in paniek raken. Hij kwam onmiddellijk weer boven en hees zich op de ijsschots die door de snelle stroming de zinkende hoorn alweer bijna voorbij was. Miejster was niet vlug genoeg, maar hij greep zich vast aan de bovenkant van de hoorn en wist erop te klimmen. Als het water niet al te diep was, zou hij hierop veilig genoeg zijn.
'Help!' gilde Killerboth, terwijl hij door de stroming bij de hoorn en de ijsschots vandaan werd getrokken. Het ijskoude water verlamde zijn ledematen en de wapens en zware rugzak trokken hem onverbiddelijk naar de diepte, en nadat zijn hoofd nog enkele keren naar lucht happend boven was gekomen, verdween hij.
Terwijl Miejster bijna misselijk werd van opluchting omdat hij voelde hoe de hoorn vaste, stevige grond raakte en niet verder zonk, en Debby en Backslide op hun ijsschots in de richting van het bos in de verte werden gesleurd, klonk er een kanonsschot dat Killerboths dood bevestigde.
EINDE VAN DE NACHT.
De wolven eten Killerboth op, hij was zandmannetje.
Deze dag eindigt zaterdagavond om 22:00u