Aiolus
Diep, heel diep onder het wateroppervlak van de zee, in een paleis van parels en schelpen, zat de god van de zee op zijn troon van de beenderen van verdronken zeelieden. En Poseidon was kwaad! Binnen een straal van een kilometer kookte het water door zijn woede, en menig vis en zeemeerminnetje dat zich in zijn buurt waagde, werd op slag gekookt. Oei, oei, oei wat was die god kwaad. Alles en iedereen, met vinnen, schubben, kieuwen of alle drie, was uit zijn buurt gevlucht, op Theesa na. De zeenimf zat op haar knieën aan Poseidons voeten en smeekte haar minnaar, de vader van haar geliefde zoon Polyphemos.
'Ze hebben je zoon blind gemaakt, schattebout!' klaagde ze.
'Jouw bloedeigen zoontje Polyhemos, lieveling!
Die smerige vriendjes van Odysseus hebben zijn oog uitgestoken, walvisje van me.
Jouw zoon! Kind van zeegod Poseidon! Laat je ze dat zomaar doen, mijn lieve woesteling? Hou je dan niet meer van me?' Ze pruilde. 'En laat je dan zo over je heen lopen, schat? Ik weet wel dat als iemand het had gewaagd om een kind van Zeus of zelfs Hades te verminken, die nu al lang en breed lag weg te rotten in de Tartaros!'
Dat was tegen het zere been van Poseidon, en buitengewoon slim van Theesa. Familie was iets dat bij de god van de zee altijd al erg gevoelig had gelegen, en als er iets was dat hij niet wilde, dan was het zwakker lijken dan zijn evenzeer gehate als geliefde broertjes. Poseidon ontplofte.
'Odysseus en zijn vrienden zullen sterven!' bulderde hij. In de nabije omgeving barstten 3 vulkanen uit.
Verdrietig over het verlies van Natjuh (ja, als ik killer nu uit de dood moet laten opstaan en zo wordt het wel héél ingewikkeld, dus vanaf heden is Natjuh dood en leeft Killer ^^) maar opgelucht over hun nipte ontsnapping, keerde het gezelschap terug naar de vloot, en zo gauw ze konden verlieten ze het gevaarlijke eilanden.
Na nog enkele dagen belandden ze bij een mooi eiland, waar ze vriendelijk werden ontvangen door een jonge vent die zich voorstelde als Aiolus, de god van de winden. Hij liet hen enkele dagen bij zich logeren en vulde hun voorraden gul aan, zodat ze goed uitgerust waren toen ze weer wilden vertrekken. Op het allerlaatste moment riep Aiolus Odysseus nog bij zich, de anderen waren al terug op de schepen. Met een plechtig gezicht overhandigde de god een grote, zware zak aan de koning.
'In deze zak,' legde hij uit, 'zitten de vier winden: de oostenwind, de westenwind, de noordenwind en de zuidenwind. Ik schenk deze aan jou als een gastgeschenk. Gebruik het goed, maar denk erom dat je hen nooit tegelijkertijd vrijlaat, want dan zal het nog heel lang duren voor je voet aan Ithaka zet.' En met deze woorden kon Odysseus vertrekken. Zwijgend keek de god toe hoe de vloot de zeilen hees en vertrok, toen nam hij zijn gsm en toetste een nummer in. 'Poseidon?' zei hij, zodra er aan de andere kant werd opgenomen. 'Oompje van me, ik heb alles in de hand.' Hij luisterde naar de reactie en sprak toen sussend: 'Vertrouw me nu maar, alles komt goed, Odysseus en zijn vrienden hebben straks een probleem!'
Het was nacht en de opvarenden sliepen, op Hank en Laura na. Ze vertrouwden het niet. Wat zat er toch in die geheimzinnige zak die de koning van de god had meegekregen? Hij beweerde nu wel dat daar de winden in zaten opgesloten, maar hoe was dat mogelijk?
'Ik denk,' fluisterde Laura tegen Hank, 'dat onze vriendelijke gastheer de koning van Ithaka wel iets waardevollers als gastgeschenk zou meegeven... denk je ook niet? Juwelen... diamanten... goud... dure stoffen...' Haar ogen begonnen te glanzen.
'En dan?' zei Hank aarzelend. 'Wat wil jij daarmee?'
'Ik wil ze natuurlijk niet stelen!' zei Laura geschrokken. 'Maar ik vind het wel wat oneerlijk dat Odysseus al die mooie dingen voor zichzelf wil houden, hij liegt er zelfs over tegen ons, zijn vertrouwelingen. Ik vind dat we moeten controleren wat er in die zak zit. Als de koning de waarheid spreekt, hebben we het er niet meer over, maar als er iets anders in zit, dan is het onze plicht de rest erover in te lichten.'
Hank stemde in en samen slopen ze naar de ruimte waar de geschenk lag. Nieuwsgierig trokken ze het koordje los en... ZOEF! de bulderende Noordenwind ontsnapte, ZOEF! de gure Westenwind stoof tevoorschijn, ZOEF! de koude Oostenwind vulde de lucht, ZOEF! de zachte Zuidenwind glipte eruit. Vier winden in één kleine ruimte, dat gaat natuurlijk niet. Er ontstond een storm, een cycloon, zo wild en ongenadig dat 3 schepen van de vloot van Ithaka prompt vergingen en de rest van de schepen uit elkaar werden gedreven, verder dan ze ooit bij Ithaka vandaan waren geweest.
Laura en Hank werden ieder gegrepen door een windvlaag en ze verdwenen voor eeuwig in de grauwe zee.
Einde van de nacht.
Hank wordt opgegeten, hij was beschermengel.
Laura wordt gedood, zij was sjamaan.
Deze dag eindigt zondagavond 23:00u