De lotuseters
Dagenlang verliep de reis voorspoedig. De wind ging nooit liggen en werd nooit te sterk, het regende regelmatig maar er was geen enkele keer sprake van noodweer en de stemming aan boord van het hoofdschip en de andere schepen was erg goed. Op de ochtend van de 7e dag klonk er ’s ochtends in alle vroegte een kreet van Karina: ‘Land in zicht!’
Alle bemanningsleden holden naar de reling, en vergaapten zich aan het prachtige groene land dat zich uitstrekte aan de horizon. Het leek hen haast te lokken met zijn schoonheid, en algauw besliste Odysseus dat het hoe dan ook tijd was om opnieuw voorraden in te slaan, en zo werden de zeilen bijgezet en stevende de vloot algauw op het aanlokkelijke land af. Daar aangekomen wees de koning 3 verkenners aan die zouden onderzoeken of de bevolking hen gunstig gezind was, en of zij bereid waren hen voorraden te verkopen. En zo verdwenen Natjuh, Laura en Debby – blij dat zij de eersten waren om deze prachtige plek te betreden – over het strand het bos in, en uit
het gezicht.
De rest van de bemanning ging zwemmen in de baai, improviseerde een spelletje bowlen met behulp van kokosnoten, en amuseerde zich eigenlijk geweldig totdat de zon onder ging, en ze beseften dat de verkenners nu al wel héél erg lang weg waren gebleven. Miejster bood aan om samen met Hank op zoek te gaan (ze hadden natuurlijk ook nooit die 3 dames alleen moeten laten vertrekken, zo vond hij) maar Odysseus verbood het hen, bang nog meer manschappen te verliezen. Uiteindelijk besloten ze de nacht nog af te wachten, en morgenochtend met alle vertrouwelingen van de koning op zoek te gaan als de verkenners dan nog niet op waren komen dagen.
De nacht ging snel voorbij en was minstens zo indrukwekkend mooi als de dag, met een schitterende diepzwarte sterrenhemel en een zilvergloeiende volle maan. Maar van de verdwenen dames was geen spoor.
In de ochtend maakten de overgebleven 6 uit gezelschap zich op om te vertrekken. De koning en de rest van de vloot bleven achter. Gespannen over wat hen te wachten stond, en nog altijd verwonderd over de schoonheid van het land, trokken de 6 het bos in, en kwamen na een stevige wandeling uit bij een schattig klein dorpje dat in de schaduw van de bomen aan een groot meer lag. Overal liepen, stonden, zaten en lagen mensen, loom en tevreden. De meesten hadden frisgroene bladeren bij zich, waar zij af en toe met een gelukzalig gezicht van knabbelden. Van alle kanten werden de reizigers
vriendelijk begroet.
‘Laura!’ zei Killerboth verontwaardigd, toen hij haar vertrouwde gezicht plots ontdekte op de oever van het meer. Nu zag hij ook Debby en Natjuh die op hun rug in het water dobberden en onverstoorbaar naar hen glimlachten.
‘Ha, killertje,’ straalde Laura. Ze stak een hand naar hem uit en reikte hem één van de bladeren aan die ook zij bij zich bleek te hebben.
‘Neem wat lotus, het is heerlijk!’
Argwanend bekeek killerboth het blad en rook er aan. Er kwam een heerlijke, friszoete geur vanaf die wel leek te fluisteren: ‘eet mij, eet mij.’ Hij begon te watertanden. ‘Ho, stop!’ Greep Miejster in. ‘Wat zijn dat voor een bladeren en waarom zijn jullie niet teruggekomen? We waren erg ongerust.’
‘We willen hier niet meer weg,’ verklaarde Natjuh, met een gelukzalige glimlach op haar gezicht. ‘Nooit meer,’ verduidelijkte Debby. ‘Nooit, nooit, nooit meer,’
mompelde Laura met haar mond vol lotus.
De anderen wisselden een blik van onderlinge verstandhouding uit, en zonder ook maar een woord wisten ze wat er moest gebeuren. Miejster en Killerboth waadden het water in (dat gelukkig niet al te diep bleek te zijn), en trokken Debby op het droge. V8power en Hank deden hetzelfde bij Natjuh, en Artishocking en Karina namen ieder Laura bij één arm. De drie spartelden verwoed tegen en toen ze langzaam bij het dorp vandaan werden gevoerd, barstte Laura zelfs in tranen uit. En zo kwamen ze terug bij de vloot, met de drie tegensputterende voormalig verkenners ieder stevig bij de armen vastgehouden door twee anderen. Het was Miejster die Odysseus uitlegde wat er aan de hand was, en hem de meegebrachte lotusbladeren toonde. De bladeren die maakten dat je dit prachtige land nooit meer zou willen verlaten. De koning gooide hen vastberaden in het water, gaf opdracht de dames vast te binden opdat ze niet overboord zouden springen, en zo vlug als mogelijk was, verliet de vloot van Ithaka het land van de lotuseters.
Gelukkig kwamen Debby, Laura en Natjuh na enkele uren weer bij hun positieven, maar het gezelschap begreep nu dat de reis lang niet zo gemakkelijk zou worden als ze hadden voorzien.
Einde van de moordloze nacht.
Deze dag eindigt vrijdagavond 22:00u
Jullie mogen stemmen.
Laatst aangepast door Dorien op do 10 maa 2011, 22:28; in totaal 1 keer bewerkt