's Avonds is er een groot kampvuur.
De kampleidster speelt gitaar, en Morkreb speelt op zijn mondharmonica.
Debby komt aanlopen, samen met Julie met een mand met Marshmellows en stokken om ze aan te prikken.
"Yeah, Marshmallows" roept Miejster, en begint ze aan de stokjes te rijgen.
"Ik heb dat nog nooit op",Zegt Dorien met opgetrokken neus, alsof ze het vies vind.
Wacht maar eens even, Miejster houd een stokje in het vuur en na een tijdje geeft hij de marshmallow aan Dorien.
Ze proeft voorzichtig...mmmmmmm...heerlijk, met smaak eet ze verder.
"Niet zo gulzig Dorien, straks verbrand je je mond nog", zegt Graafoto, "He,dat doet me denken aan een verhaal over Wolfskruid."
He ja, leuk een verhaal, en iedereen neemt plaats op de grote stronken die bij het vuur liggen.
"Het gaat over een broer en een zus, die logeren bij hun tante die ver van de stad woont.
Het lijkt een beetje op de plek waar wij nu zijn.
Op een dag gaan ze samen op ontdekking uit en komen bij een groot veld vol bloemen...
Hier begint ons verhaal", zegt Graafoto mysterieus.
"Oh, kijk!" roept Wendy.
Michiel kijkt om zich heen. De boerderij van tante Daantje is niet meer te zien. Die ligt daarginds achter de heuvels waar ze overheen zijn getrokken.
Nog nooit zijn ze zo ver geweest.
"Wat een mooie bloemen!" roept Wendy en ze holt uitgelaten het veld in en verdwijnt in het hoge gras.
"Wendy, blijf hier!" roept Michiel. "Je weet wat tante Daantje gezegd heeft; we mogen niet van het pad af. Er kunnen slangen in de velden zitten."
Maar zijn zusje hoort hem niet meer. Ze hurkt neer tussen de bloemen die verleidelijk ruiken en haar vriendelijk lijken aan te kijken.
De meeste bloemen hebben een diepe kelk en goudgele meeldraden. Tussen de knikkende stelen van de bloemen ziet Wendy opeens iets bijzonders.
Het is een klein groen kruidje.
Het kruidje heeft een vreemde vorm. De kleine blaadjes lijken op oren en een spits snuitje, zodat het kruidje eruitziet als een piepklein hondenkopje.
Dat is grappig! denkt Wendy. Terwijl ze ernaar kijkt, krijgt ze zomaar het idee dat dit kruidje wel eens naar toffee kan smaken.
En nu dringt zelfs de geur van caramel haar neus binnen.
Michiel komt intussen door het veld naar haar toegestapt. Vlug trekt Wendy het kruidje uit de grond en stopt het in haar mond.
"Wendy, laat dat!" roept Michiel en hij stormt op haar af.
Maar dan deinst hij met een kreet terug, want waar Wendy zojuist nog zat, staat nu een grijze wolf.
Onbeweeglijk staat hij daar, de brede kop laag boven de grond. In zijn ogen brandt een rood vuur-
'Bedtijd Jong en lui!! Roept de kampleidster, morgen het vervolg op het verhaal'.
Aaaaaaaaaah, wat flauw roept iedereen in koor, maar lachend staan ze op en lopen naar hun huisjes.
Dit is het einde van de 1e moordloze nacht.
Het is nu dag
De dag duurt tot donderavond 22.00
De kampleidster speelt gitaar, en Morkreb speelt op zijn mondharmonica.
Debby komt aanlopen, samen met Julie met een mand met Marshmellows en stokken om ze aan te prikken.
"Yeah, Marshmallows" roept Miejster, en begint ze aan de stokjes te rijgen.
"Ik heb dat nog nooit op",Zegt Dorien met opgetrokken neus, alsof ze het vies vind.
Wacht maar eens even, Miejster houd een stokje in het vuur en na een tijdje geeft hij de marshmallow aan Dorien.
Ze proeft voorzichtig...mmmmmmm...heerlijk, met smaak eet ze verder.
"Niet zo gulzig Dorien, straks verbrand je je mond nog", zegt Graafoto, "He,dat doet me denken aan een verhaal over Wolfskruid."
He ja, leuk een verhaal, en iedereen neemt plaats op de grote stronken die bij het vuur liggen.
"Het gaat over een broer en een zus, die logeren bij hun tante die ver van de stad woont.
Het lijkt een beetje op de plek waar wij nu zijn.
Op een dag gaan ze samen op ontdekking uit en komen bij een groot veld vol bloemen...
Hier begint ons verhaal", zegt Graafoto mysterieus.
"Oh, kijk!" roept Wendy.
Michiel kijkt om zich heen. De boerderij van tante Daantje is niet meer te zien. Die ligt daarginds achter de heuvels waar ze overheen zijn getrokken.
Nog nooit zijn ze zo ver geweest.
"Wat een mooie bloemen!" roept Wendy en ze holt uitgelaten het veld in en verdwijnt in het hoge gras.
"Wendy, blijf hier!" roept Michiel. "Je weet wat tante Daantje gezegd heeft; we mogen niet van het pad af. Er kunnen slangen in de velden zitten."
Maar zijn zusje hoort hem niet meer. Ze hurkt neer tussen de bloemen die verleidelijk ruiken en haar vriendelijk lijken aan te kijken.
De meeste bloemen hebben een diepe kelk en goudgele meeldraden. Tussen de knikkende stelen van de bloemen ziet Wendy opeens iets bijzonders.
Het is een klein groen kruidje.
Het kruidje heeft een vreemde vorm. De kleine blaadjes lijken op oren en een spits snuitje, zodat het kruidje eruitziet als een piepklein hondenkopje.
Dat is grappig! denkt Wendy. Terwijl ze ernaar kijkt, krijgt ze zomaar het idee dat dit kruidje wel eens naar toffee kan smaken.
En nu dringt zelfs de geur van caramel haar neus binnen.
Michiel komt intussen door het veld naar haar toegestapt. Vlug trekt Wendy het kruidje uit de grond en stopt het in haar mond.
"Wendy, laat dat!" roept Michiel en hij stormt op haar af.
Maar dan deinst hij met een kreet terug, want waar Wendy zojuist nog zat, staat nu een grijze wolf.
Onbeweeglijk staat hij daar, de brede kop laag boven de grond. In zijn ogen brandt een rood vuur-
'Bedtijd Jong en lui!! Roept de kampleidster, morgen het vervolg op het verhaal'.
Aaaaaaaaaah, wat flauw roept iedereen in koor, maar lachend staan ze op en lopen naar hun huisjes.
Dit is het einde van de 1e moordloze nacht.
Het is nu dag
De dag duurt tot donderavond 22.00