De wolven komen eraan.
De bomen kreunen en de bladeren ritselen onheilspellend.
Michiel drukt zich tegen de grond en ziet de dravende poten van de woeste horde vlak langs zich voorbijtrekken.
Heel even lijkt het of het woud zelf de adem inhoudt.
Dan zijn ze voorbij en ze verdwijnen tussen de donkere boomstammen.
Michiel haalt opgelucht adem en wil uit zijn schuilplaats te voorschijn komen.
Net op tijd ziet hij de schaduw, die vlak voor de eikenboom op het pad valt.
Roerloos staat daar een grote wolf midden op het pad, nog geen twee meter van hem vandaan.
Zijn ogen glinsteren rood in het maanlicht.
Hij beweegt zijn brede kop heen en weer, alsof hij iets zoekt, iets ruikt.
Michiel houdt opnieuw zijn adem in en,probeert er niet te zijn.
De wolf onderzoekt met een gloeiende blik het kreupelhout.
Dit is beslist niet de Wendywolf, denkt Michiel.
Deze wolf is zwart als de nacht, enorm groot en hij verspreidt de geur van oeroude rotheid.
Het beest schijnt zijn aanwezigheid te voelen, of hij vermoedt dat er iets in het kreupelhout verborgen zit.
Michiel begint te zweten. Hij moet zichzelf dwingen om het niet uit te schreeuwen van angst.
Als hij dat doet, is hij onherroepelijk verloren.
Opeens spitst de wolf zijn oren en richt zijn kop omhoog.
Vanuit het oosten klinkt het geluid dat Michiel al eerder gehoord heeft.
Het is het geluid van de lokhoorn van de Wolfheks en het komt van ver achter de bossen.
Een langgerekt, klagend geluid. De wolf verliest meteen zijn belangstelling voor het struikgewas.
Hij draait zich om en draaft weg in Oostelijke richting, gehoorzamend aan het teken van de heks.
Dankzij de lokhoorn is Michiel gered.
Terwijl Michiel weer op weg gaat naar het Zilverbos, loopt in het oosten de Wolfheks onrustig te ijsberen door haar huis.
Alle wolven zijn inmiddels teruggekeerd nadat de heks op haar lokhoorn had geblazen.
Ze zitten stilletjes in een hoekje of liggen in de schaduw langs de muren.
Likantropea loopt naar de zwarte ketel en kijkt erin.
Grillige dampen in de vorm van magische tekens stijgen op.
Likantropea tuurt er langdurig naar en probeert de tekens te lezen.
"Nazbaz!" krijst ze en de wolven krimpen ineen onder haar harde stem.
Ze vloekt nog een keer: "Nazbaz! De tekens voorspellen dat er iets gaat gebeuren.
Er is iets op komst, maar ik weet niet wat."
Woest keert ze zich naar de plank waar de fles met de witte nevel op staat.
"Weet jij er soms meer van, geest?" zegt ze tegen de witte nevel.
"Sinds ik jou gevangen heb, word ik door onrustige gevoelens bestookt."
Maar de witte nevel, de levensgeest van Wendy, hangt bewegingloos in haar glazen gevangenis.
Het lijkt wel, of ze alle strijd heeft opgegeven.
"En dan zijn er nog die klote kinderen die ineens in mijn gebied rondlopen!!"krijst Likantropia.
"Ik denk dat ik de wolven maar weer eens loslaat vanavond" en ze lacht hard en akelig.
"Ik kan vast nog wel een zieltje lospeuteren bij die afschuwelijke kinderen'
Ga!!!De wolven vertrekken met de staart tussen de poten..
De heks staart de wolven tevreden na...
Na het brouwen van allerlei akelige drankjes, pakt ze haar lokhoorn en blaast.
De wolven keren terug met een ziel
De heks pakt de wolf bij zijn nekvel,schud de ziel eruit en stop het in een flesje.
Likantropia heeft haar slag geslagen, en de fantasie van het verhaal, en de werkelijkheid lopen door elkaar heen.
Tevreden zet de heks het flesje met de ziel van Xavyre op de plank naast het flesje met de Wendy-ziel
Deze nacht verloor Xavyre zijn leven.
Hij was de ziener.
Het is weer dag
Deze dag duurt tot donderdagavond 2300