Op de derde dag van hun queeste was de groep nog steeds compleet en waren ze ook nog geen al te grote gevaren tegen gekomen. Het maakte hen in eerste instantie optimistisch. Die onderwereld was misschien helemaal zo gek nog niet. Meren van bloed en driekoppige monsters? Nergens te zien dus vast ontsprongen aan folklore en bijgeloof. Het enige wat de groep toch wel op de zenuwen bleef werken waren de doden zelf. Waar ze ook liepen, waarheen ze ook keken: overal zweefden de schimmen van overledenen rond, zwijgend en mistroostig. Gelukkig waren de schimmige gezichten tot nu toe iedere keer van onbekenden geweest maar eenieder vreesde het moment dat hij iemand zou herkennen tussen de doden.
Toch werd ook de omgeving zelf langzamerhand duisterder en aan het eind van de derde dag kwam de groep aan in een naargeestig landschap. Die nacht besloten ze de tentjes nog dichter op elkaar te zetten dan anders en zodra het avondeten was genuttigd (er waren nog twee kanaries tevoorschijn gekomen uit de proviandzakken), verdween iedereen behalve de nachtwacht snel in zijn of haar slaapzak. De eerste voorzichtige snurkjes klonken net op toen de rust wreed verstoord werd door een afschuwelijk gekrijs en gekerm.
‘Wat was dát??’ Mattio kwam lijkbleek zijn tent uit zetten, gevolgd door Backslide en Tachondar met wie hij de tent deelde. ‘Is dat iemand van ons?’ Snel telde hij de slaperige hoofden die her en der uit tentdoeken staken maar niemand leek te ontbreken.
‘Zo te horen is het niet één iemand,’ zei Miejster die ook wat wit was weg getrokken. ‘Misschien moeten we erheen om te kijken wat er aan de hand is?’
‘Dat heeft geen zin,’ zei Telemachus. De koningszoon had zijn kaart erbij gepakt en bekeek die nu, zijn ogen toegeknepen om de letters te ontcijferen in het schemerduister. ‘Volgens mij weet ik wat het is, we zijn in de buurt van de kerkers van de Tartaros waar mensen gestraft worden die een slecht leven hebben geleid. Ik vrees dat we aan het geschreeuw moeten leren wennen, er is niets wat we voor ze kunnen doen…’
‘Dat is afschuwelijk,’ mompelde Natjuh en ze huiverde toen een nieuwe kreet de nacht doorkliefde. ‘Hoe kunnen we nu slapen met dit op de achtergrond?’
‘Oordopjes?’ opperde Graafoto terwijl hij triomfantelijk twee pluizige bolletjes wax tevoorschijn toverde. ‘Eerste wat ik heb ingepakt voor deze missie, voor het geval we ‘s nachts last zouden hebben van klopgeesten. Komen ze toch mooi van pas.’ Graaf stopte zijn oren vol en trok toen met een tevreden zucht zijn hoofd weer de tent in. ‘Wát een rust…’ klonk het nog van binnen.
De rest keek elkaar aarzelend aan maar besloot toch ook maar terug de slaapzak in te duiken. ‘Het lijkt me beter als we vannacht allemaal in onze tent blijven,’ zei AkaLucas terwijl hij over Telemachus’ schouder meekeek op de kaart. ‘Wát je ook hoort. We weten niet wat er buiten het kamp allemaal is en kunnen dat maar beter niet in midden in de nacht uit gaan zoeken.’ De rest stemde ermee in zijn advies op te volgen en algauw waren alle tenten weer dicht geritst. Ondanks het aanhoudende gegil dat wel overal om het kamp heen leek te klinken, dommelde de één na de ander toch in slaap. Rond half 3 werd iedereen wakker van een extra luide kreet die veel dichterbij leek te klinken dan alle andere tot nu toe. Sommige van de helden meenden zelfs woorden te kunnen verstaan ‘nee alsjeblieft!’ en ‘help!’ Maar indachtig de waarschuwing van AkaLucas bleven ze allemaal waar ze waren. Voor de doden in de Tartaros konden ze immers niks meer betekenen en al helemaal niet ongewapend in in pyjama.
Hadden ze dat maar niet gedaan. Of had Lucas maar niet gesproken. De volgende ochtend was Snuffles de eerste die opstond en haar geschrokken kreet ‘alarm!!!!’ wekte in enkele seconden het hele kamp. De één na de ander rolde de tent uit met speren, zwaarden en in één geval een stokbrood (Debby sliep nog half) in de hand. De tent van Telemachus en AkaLucas was aan flarden gescheurd. Hele bloederige flarden. Van de lichamen van de twee krijgers was niet veel meer over maar toen Backslide naar adem hapte en wees zag iedereen het: twee schimmen stonden gearmd aan de rand van het kampement en staarden met lege ogen in hun richting.
Einde van de nacht
Telemachus/ killer sterft, zijn rol was Cupido/priester
AkaLucas sterft aan een gebroken hart, zijn rol was yeti
Deze dag duurt tot zondagavond 22:0p
Laatst aangepast door δόριεν op za 24 maa 2018, 22:53; in totaal 1 keer bewerkt