"We moeten nog een stukje verder, denk ik!" Snuffles had min of meer de leiding genomen van het gezelschap, ze waren immers nog steeds op een missie om iemand te redden. En niet zomaar iemand. Hank/Odysseus staarde voor zich uit terwijl hij over rotsen klauterde. Hoe was hij in hemelsnaam in deze situatie belandt? Dat dacht hij bij zichzelf terwijl het 'landschap', voor zover daar sprake van was, beetje bij beetje grauwer werd.
Het was inmiddels al enkele dagen geleden. Nadat hij langs de weide met die vreemde ezels en dat gesprek tussen die knul en die vrouw was het al snel anders gelopen. In het eerstvolgende dorpje, een mijl of 14 verder, besloot hij dat het tijd was om te eten en overnachting te zoeken. Bij de eerste herberg waar hij binnenliep, "De Gekapte Laars" was er meteen plaats en was hij gaan eten. Na het eten bleef hij nog even zitten in de gelagkamer, waar uiteindelijk het gesprek met die vreemde man plaatsvond.
"Is deze plek vrij?" vroeg de gekapte man aan Odysseus. Deze knikte, waarop de man ging zitten en naar de waard gebaarde dat hij wilde bestellen. Nadat deze nectarine besteld had (wat een drankje was dat alleen goden konden verdragen), deze een slok had genomen en met een "Ahhhh...." en een boer beëindigde kwam deze tot de reden van zijn bezoek aan Odysseus' tafel. "Zo, Odysseus. Je zult je vast afvragen wat ik hier doe." Deze knikte, en keek de man zwijgend aan. "Nou, laat ik het zo stellen. Jij gaat binnenkort iemand ontmoeten die jou mee wilt hebben op een reddingsmissie. En hoewel je er naar verlangd weer bij je vrouw te zijn zou het zeer onverstandig zijn niet met die missie mee te gaan.
Odysseus keek hem aan terwijl hij vragend zijn wenkbrauwen optrok. "En waarom zou ik naar jou luisteren?" Onder de kap van de man was een grijns zichtbaar voor hij antwoord gaf: "Omdat, lieve Odysseus, ik meer weet van jou dan je ooit zelf zult weten, en het zou niet goed voor je gezondheid zijn als je die missie weigert." En hij liet even een glimp zien van wat zijn linkerhand zou moeten zijn, maar verdacht veel op een haak leek die glinsterde als een vreemd soort metaal. "Ik hoop je zo afdoende overtuigd te hebben. Succes met je missie. Dat ga je nodig hebben." De man stond op en was binnen enkele seconden verdwenen, Odysseus verbijsterd achter latend.
Enkele dagen later was hij inderdaad gevraagd om deel te nemen aan een reddingsmissie, en schoorvoetend terugdenkend aan dit gesprek, had hij inderdaad maar ja gezegd.
"Alles goed, Hank?" vroeg Miejster, "Je lijkt een beetje afwezig. "
"Ja, sorry. Ik moest even terugdenken aan hoe ik in deze situatie terecht was gekomen." en hij schudde zijn hoofd. Miejster keek hem even aan en stond op het punt nog een vraag te stellen, maar zei verder niets. "We moeten uitkijken waar we lopen... " zei Mattio. "Het lijkt erop alsof ieder moment de bodem kan scheuren." Op dat moment liepen ze over de bodem, waar inderdaad hier en daar scheurtjes in zaten waar langzaam stoom vanaf kwam. De enige die hem niet gehoord leek te hebben was Snuffes, die luidkeels voorop liep en iedereen probeerde aan te moedigen en gerust te stellen. "Nog een klein stukje mensen, we zijn er bijna!"
Doctor zag het gevaar al aankomen en probeerde Snuffles nog te waarschuwen: "Kijk uit Snuffles, niet zo hard st-" maar op dat moment werd hij overstemd door een enorm kabaal en dook de groep weg voor een enorme stoomwolk/geiser die vlak voor hun de grond uitkwam. Precies op de plek waar Snuffles net had gestaan.
"... stampen..." fluisterde Doctor.