Het was avond en vier overgebleven leerlingen waren moe. Lamlendig zaten ze achterover gezakt, niemand leek nog fut te hebben iemand anders te beschuldigen.
Eigenlijk was dat ook niet nodig, want - zoals dat zo vaak gebeurd bij jongeren - er had zich een groepje gevormd dat de vierde persoon buitensloot. Samen zaten de drie te smiespelen, en wanneer het slachtoffer in de buurt kwam, hielden ze gauw hun mond. Wel werden er wantrouwige blikken in zijn richting gezonden.
Mattio was de vierde persoon.
De hele dag hing hij wat in zijn eentje rond, zich bewust van de blikken die in zijn rug boorden. Ongerust maakte Mattio zich echter niet. Waarom zou hij ook? Niet voor niets was hij op zijn 3e begonnen met Tuimelen en zodra hij wat ouder werd overgegaan op judo. Inmiddels had hij een bruine band en uit verveling en nieuwsgierigheid volgde hij sinds vier jaar daarnaast ook nog karate en taekwando-lessen.
Kortom, Mattio maakte zich nergens druk over.
Hij was dan ook totaal overdonderd toen - rond een uur of 10 's avonds - van drie verschillende kanten touwen door de lucht zoefden en zijn armen en benen aan elkaar snoerden zodat hij als een rollade op de grond terecht kwam.
'Hé,' begon hij te protesteren, 'wat moet dat?' Zijn poging tot een indrukwekkende schouderworp, resulteerde in een mislukte koprol. Met een doffe klap knalde hij op zijn hoofd en bleef eventjes versuft liggen.
Dit was voor Xavyre, Artishocking en Debby voldoende om dichterbij te komen en alle trouwen stevig aan te trekken en vast te snoeren. Mattio was hulpeloos - onschadelijk.
Artishocking en Xavyre kwamen met zout, peper, olijfolie en wat kruiden aanzetten* om Mattio op smaak te brengen. 'Bijna klaar,' zei Debby tevreden toen ze het resultaat zag. 'Alleen nog de finishing touch...' Uit haar Eastpak haalde ze een mooie rode appel en stopte die in Mattio's mond.
'Klaar voor het spit!' riep Xavyre triomfantelijk uit.
Met z'n drieën sleepten ze Mattio naar het muzieklokaal, waar ze eerder op de dag de vleugel in stukken hadden gezaagd met gereedschap uit het technieklokaal. Samen met kapotgezaagde werkbanken en tafels, was er genoeg brandbaar materiaal voor een prachtig kampvuur - geschikt voor het bereiden van weerwolf aan het spit.
Mattio werd aan het spit geregen - wel zo dat ie snel uit zijn lijden verlost was, ze waren geen barbaren natuurlijk - en het vuur werd aangestoken.
'Op tijd keren tegen het aanbranden?' vroeg Artishocking.
'Neuh,' zei Xavyre. 'Niet nodig. Hij is van zichzelf toch al een aangebrand typje.'
Er werd nog wat hout op het vuur gegooid en de drie overgebleven nablijvers holden naar boven, naar de voordeur. Samen keken ze toe hoe steeds dikkere rookwolken opstegen en na minder dan een paar minuten begon het brandalarm te loeien.
'Wedden dat de brandweer hier binnen tien minuten is?' voorspelde Debby, terwijl ze naar het hek liepen, zo ver mogelijk bij de hittebron vandaan.
Vanuit de grijze wolkenmassa, verscheen plots een helder oplichtende pijl in rood. 'Wolf', stond erbij.
Vanuit de stad klonken plotseling sirenes die dichter en dichter bij kwamen.
EINDE VAN HET SPEL
De burgers winnen: gefeliciteerd!
Mattio was wolf.
*werkelijk... wat leerlingen vandaag de dag allemaal niet naar school meenemen hè :s