‘Ook op deze gang niets,’ zuchtte de bijlman.
‘Inderdaad,’ beaamde de geleerde die de donkere kamer uitkwam aan het einde van de gang. Ze waren twee gangen verwijderd van Luna’s kamer, dat nu een aanwijzingspunt was geworden. De woningen bleken vooral ondergronds te zijn, waar een complex gangensysteem was gemaakt.
‘Misschien vinden we iets kostbaars in het bovenste gedeelte van het fort?’ opperde de geleerde. ‘Schatzoekers gaan altijd ondergronds zoeken, zoals wij nu bezig zijn.’
‘Ik stel voor dat we deze verdieping afwerken. Morgen doen we de laatste gang op dit niveau en dan gaan we naar boven.’
‘Goed. Laten we maar in deze kamer overnachten.’
De bijlman knikte en maakte een vuur, terwijl de geleerde het dagboek uithaalde.
‘Beste Dagboek. Misschien had je het al opgemerkt, maar na al die jaren ben je nog eens uit mijn kamertje. Wat er gebeurt is, ligt nogal moeilijk, zelfs voor een vijftigjarige vrouw zoals ik. Ach, vijftig? Zou je zeggen dat ik er vijftig uitzie? Eerder halverwege twintig. Goed, zoals ik al zei. Een verandering van omgeving. Het fort is gevallen, maar laat ik dat misschien anders vertellen.
Er kwam een man naar het fort drie dagen geleden, samen met zijn vrouw. Ze waren vreselijk toegetakeld. Hij was Spaans, zijn vrouw Portugees, en wegens de lastige verhoudingen in die landen hebben ze een zeer ongemakkelijke situatie. Deze man, Moustache, sprak in Spanje dat het veroveren van nieuw land niet de huidige landen zou mogen opbreken. Als één continent zouden ze samen met de indianen, in plaats van hen naar europa mee te nemen als circusdieren, het nieuwe land opbouwen tot een land van vrede, vernuft en pracht. Zoveel wat beide werelden al opgemaakt hebben, generaties lang, zou dit nieuwe land moeten vormen. In plaats daarvan moeten er zoveel mensen, zoals hij zelf en zijn vrouw, in angst leven en toekijken hoe er ruzie en oorlog ontstaat, enkel door hebzucht.
Deze Moustache, erkend als een groot spreker in heel West-Europa, kwam dus met een grote groep volk die in hetzelfde schuitje zaten naar dit land. Helaas hadden indianen, mijn oude vrienden, hen gevonden. Doordat de Spanjaarden en Portugezen hen zo lastig vallen, besloten de indianen Moustache’s groep aan te pakken. Het was een vreselijke twist van het lot. Iedereen vermoord, en hij was weg geraakt, met zijn zwangere vrouw. Het kindje was ze al verloren, zeer erg.
Toen ik Moustache verzorgde, moest ik hem wel vertellen dat zijn vrouw aan koudvuur leed en we niet de kruiden hadden om haar te verzorgen. Hij weende, weende en weende, aan één stuk door, een hele dag lang. Die avond stierf ze.
Eergisteren kwamen alle mannen en vrouwen, uitgezonderd ik, de oudste en wijste van het fort, in opstand tegen de indianen. Ze gingen erop uit om de indianen uit te dagen en kwamen tegen de avond terug. Tientallen hadden ze er geveld. Ze probeerden met deze moorden Moustache te tonen dat zijn vrouw en reisgezelschap was gewroken. Ik zal nooit de grote ogen van een volwassen man vergeten waarin staat te lezen dat zijn ziel wordt verscheurd. Hij was gekomen om goed te doen, en had blijkbaar een massamoord veroorzaakt.
Alsof dat nog niet genoeg was, kwamen de Portugezen aankloppen, ons irriteren over moord en doodslag op hun gebied. De pijpen waren aan het dansen. Net toen het gevecht tussen de Portugezen en Spanjaarden uitbrak, kwamen de resterende indianen van de stam aangelopen. Moustache zag alles zomaar gebeuren, een ware catastrofe.
Ik ging bij hem zitten en zei: ‘Het is niet jouw schuld. Dit zat er al aan te komen.’
Hij knikte zijn hoofd en antwoordde: ‘Ik zag het als mijn levensdoel om dit te vermijden. Hoe kan ik nog leven nu mijn vrouw gestorven is, terwijl mijn relatie met haar de oorzaak en bron van mijn spreken was? Hoeveel erger kon het verlopen dan wat er nu is gebeurt? Het was ongetwijfeld gebeurt, maar ik was hier om dit niet te laten gebeuren.’
Daarna sprong hij recht en staarde ik na hoe hij een zwaard opnam. Al schreeuwend rende hij tussen indianen, Portugezen en Spanjaarden door, tot hij aandacht had van een hoop mensen. Daarna maaide hij een Spanjaard, Portugees en indiaan neer, voordat hij zijn eigen keel doorsneed. Als een soort boetedoening voor het leed aan elk volk dat hij had gebracht, en van die drie volkeren lag er elk een afzonderlijk rond hem.
Ik was al vertrokken met een paard toen een uur later het lawaai van vechten en bloedvergieten was opgehouden. Het fort was gevallen, en daarmee een groot man en de kracht van zijn stem.’
‘Dit moet je lezen,’ zei de geleerde tegen zijn vriend.
‘Ik moet helemaal niets. Nu ga ik slapen en hou jij de wacht,’ zei de bijlman. Daarna keerde hij zich om en sloot de geleerde zuchtend het boek en at een stuk gedroogd vlees.
Moustache was de medium. hij en zijn krachtige stem die woorden van logica, diepte en inzicht voortbracht vonden de overgang naar de reïncarnatie in het fort Nuestro Pais. Dag 2 duurt tot morgenavond 22.00 uur