'Kijk eens of jij het kunt openen?' vroeg de man.
'De scharnieren zitten geblokkeerd van het roest en ouderdom, daar is geen beginnen aan,' wierp de ander tegen. Hij krabde aan zijn hoofd.
De eerste man gromde en duwde nogmaals vernietigend tegen de deur. Ze was gemaakt uit hout en beslagen met ijzer, maar was zo verweerd dat er zelfs grote splinters uitstaken.
'We moeten weten wat in deze kamer is. Wie weet vinden we een schat. Zover heeft dit honderden jaar oude fort nog niet veel voor ons opgeleverd.'
'Ik ga er niet mijn schouders tegen aan beuken,' benadrukte de tweede man nu een beetje grimmig.
'Al goed, dan doen we het maar zo.' Hij nam zijn bijl en hakte in op de deur. Het hout was zo verrot dat hij er moeiteloos een gat doorsloeg. Na nog enkele slagen was het hout geweken en lag zelfs het beslagen ijzer op de grond.
'Geef eens die toorts,' gebood de man met zijn bijl. Zijn ogen waren tot kleine spleetjes gevormd van de concentratie om de duistere kamer in te turen.
Net toen hij met de toorts de kamer binnenstapte, klonk er een vreemd ratelend geluid dat al snel wegstierf.
'Wat was dat?' vroeg de tweede man. 'Dit fort was honderden jaren verlaten, onmogelijk dat er zich hier nog iemand bevindt.'
'Natuurlijk bevindt er zich hier niemand, dit fort stort bijna in. Wees dus niet zo bang.'
Als om zijn woorden te benadrukken ging hij dieper de donkere kamer in, nerveus gevolgd door zijn kompaan.
'Het lijkt op een klein slaapkamertje, laten we maar naar de volgende kamer gaan.'
'Wacht, hier ligt iets,' zei de man met de bijl. Hij liep naar een tafeltje en zag een boek.
'Het fort was dus nog bruikbaar na de boekdrukkunst,' bedacht de tweede man.
'Kun jij dit lezen? Jij bent de geleerde.'
De geleerde kwam ook naar het tafeltje en wierp een blik op de kaft van het boek. 'Lijkt haast op een menging van runen en letters.'
'Kun je het lezen?' vroeg de bijlman opnieuw.
Zijn vriend probeerde de tekens te ontcijferen. 'Volgens mij staat er Luna's Dagboek.'
'Een dagboek?' Zijn stem klonk verbaasd.
'Eens even een blik inwerpen, ik wil graag de geschiedenis over dit fort weten.' Hij bladerde het dagboek open en las de eerste pagina.
'Dagboek? Dagboek! Wat jammer. De man waarvan ik je kocht, zei dat je goed was om mee te praten, maar je reageert niet. Maakt niet uit, ik kan best een luisterend oor gebruiken.
Wat onbeleefd van me! Ik heb me nog niet voorgesteld! Dagboek, mijn naam is Luna. Ik kom van Spanje, mijn oom, heeft mij in dit fort aan het Nieuwe Land afgezet. De Portugezen zijn nog niet tot deze desolate plaats doorgedrongen, dus hopen we om hier een stuk land te kunnen eisen. Die oom van me, Hérnan Cortés, is nogal wat arrogant. Sinds de dood van mijn moeder lijk ik enkel in zijn weg te staan.
Mijn vader? Ken ik niet. Hij was een zuipschuit, te oordelen naar mijn moeder.
Ik heb je meegenomen naar het fort Nuestro Pais. Het is best groot, maar ik vind het nu al niet zo aangenaam. Al zijn er enkele vrouwen en mannen die hier ook hun intrek hebben genomen. Jagers, vissers, genezers, wevers en noem maar op! De inca's schijnen hier ook dichtbij te zijn. Daar ben ik best benieuwd naar.
Goed, ik ga nu slapen, het was een lange reis, al heb ik veel natuur kunnen bezichtigen. Morgenavond vertel ik je wel meer. Slaapwel Dagbooek!'
'Iets bruikbaars?' vroeg de man met zijn bijl, een wenkbrauw opgetrokken.
'Zover nog niet. Deze kamer scheen van een meisje te zijn. Hérnan Cortés wordt wel vermeld.'
'Nou, zo te zien popel je om nog verder te lezen. Laten we hier maar in deze kamer overnachten.' Hij plaatste zijn ransel tegen de muur en nam een stuk gedroogd vlees. De geleerde voegde zich bij hem.
De moordloze nacht begint en duurt tot morgenavond 22.00 uur ^^
Veel succes!
'De scharnieren zitten geblokkeerd van het roest en ouderdom, daar is geen beginnen aan,' wierp de ander tegen. Hij krabde aan zijn hoofd.
De eerste man gromde en duwde nogmaals vernietigend tegen de deur. Ze was gemaakt uit hout en beslagen met ijzer, maar was zo verweerd dat er zelfs grote splinters uitstaken.
'We moeten weten wat in deze kamer is. Wie weet vinden we een schat. Zover heeft dit honderden jaar oude fort nog niet veel voor ons opgeleverd.'
'Ik ga er niet mijn schouders tegen aan beuken,' benadrukte de tweede man nu een beetje grimmig.
'Al goed, dan doen we het maar zo.' Hij nam zijn bijl en hakte in op de deur. Het hout was zo verrot dat hij er moeiteloos een gat doorsloeg. Na nog enkele slagen was het hout geweken en lag zelfs het beslagen ijzer op de grond.
'Geef eens die toorts,' gebood de man met zijn bijl. Zijn ogen waren tot kleine spleetjes gevormd van de concentratie om de duistere kamer in te turen.
Net toen hij met de toorts de kamer binnenstapte, klonk er een vreemd ratelend geluid dat al snel wegstierf.
'Wat was dat?' vroeg de tweede man. 'Dit fort was honderden jaren verlaten, onmogelijk dat er zich hier nog iemand bevindt.'
'Natuurlijk bevindt er zich hier niemand, dit fort stort bijna in. Wees dus niet zo bang.'
Als om zijn woorden te benadrukken ging hij dieper de donkere kamer in, nerveus gevolgd door zijn kompaan.
'Het lijkt op een klein slaapkamertje, laten we maar naar de volgende kamer gaan.'
'Wacht, hier ligt iets,' zei de man met de bijl. Hij liep naar een tafeltje en zag een boek.
'Het fort was dus nog bruikbaar na de boekdrukkunst,' bedacht de tweede man.
'Kun jij dit lezen? Jij bent de geleerde.'
De geleerde kwam ook naar het tafeltje en wierp een blik op de kaft van het boek. 'Lijkt haast op een menging van runen en letters.'
'Kun je het lezen?' vroeg de bijlman opnieuw.
Zijn vriend probeerde de tekens te ontcijferen. 'Volgens mij staat er Luna's Dagboek.'
'Een dagboek?' Zijn stem klonk verbaasd.
'Eens even een blik inwerpen, ik wil graag de geschiedenis over dit fort weten.' Hij bladerde het dagboek open en las de eerste pagina.
'Dagboek? Dagboek! Wat jammer. De man waarvan ik je kocht, zei dat je goed was om mee te praten, maar je reageert niet. Maakt niet uit, ik kan best een luisterend oor gebruiken.
Wat onbeleefd van me! Ik heb me nog niet voorgesteld! Dagboek, mijn naam is Luna. Ik kom van Spanje, mijn oom, heeft mij in dit fort aan het Nieuwe Land afgezet. De Portugezen zijn nog niet tot deze desolate plaats doorgedrongen, dus hopen we om hier een stuk land te kunnen eisen. Die oom van me, Hérnan Cortés, is nogal wat arrogant. Sinds de dood van mijn moeder lijk ik enkel in zijn weg te staan.
Mijn vader? Ken ik niet. Hij was een zuipschuit, te oordelen naar mijn moeder.
Ik heb je meegenomen naar het fort Nuestro Pais. Het is best groot, maar ik vind het nu al niet zo aangenaam. Al zijn er enkele vrouwen en mannen die hier ook hun intrek hebben genomen. Jagers, vissers, genezers, wevers en noem maar op! De inca's schijnen hier ook dichtbij te zijn. Daar ben ik best benieuwd naar.
Goed, ik ga nu slapen, het was een lange reis, al heb ik veel natuur kunnen bezichtigen. Morgenavond vertel ik je wel meer. Slaapwel Dagbooek!'
'Iets bruikbaars?' vroeg de man met zijn bijl, een wenkbrauw opgetrokken.
'Zover nog niet. Deze kamer scheen van een meisje te zijn. Hérnan Cortés wordt wel vermeld.'
'Nou, zo te zien popel je om nog verder te lezen. Laten we hier maar in deze kamer overnachten.' Hij plaatste zijn ransel tegen de muur en nam een stuk gedroogd vlees. De geleerde voegde zich bij hem.
De moordloze nacht begint en duurt tot morgenavond 22.00 uur ^^
Veel succes!