En opeens was Graafoto expeditieleider, en het beviel hem maar niets. Hoe was hij hierbij betrokken geraakt? De eerlijkheid gebood te zeggen dat hij harder had kunnen protesteren toen Tachondar hem had verwelkomd al lid van de groep. In de Gouw werd gefluisterd dat de oude Toek, de vader van Graafoto's moeder Belladonna een avontuurtje had gehad met een fee vele, vele jaren terug en dat daar zijn 3 dochters uit was voortgekomen. Of dat waar was? Niemand wist het, maar het was feit dat bij tijd en wijlen een jonge Toek de kriebels kreeg en plotseling op avontuur uit wilde gaan. Was het Graafoto's Toek-bloed dat was ontwaakt bij het horen van al die verhalen? Misschien wel, misschien niet, maar op deze regenachtige lenteochtend bevond hij zich midden in een groep dwergen die op het punt stonden de Nevelbergen over te trekken, het Demsterwold door te gaan en de Eenzame Berg te veroveren van een gigantische draak met de naam Smaug. Graafoto vervloekte zichzelf.
Dag na dag trokken ze verder en met het verdwijnen van dorpen en herbergen langs hun weg, verdween ook het eten uit hun pakken. De bagage die eerst onaangenaam zwaar was geweest, werd sneller dan iedereen lief was lichter en lichter. Met name Mattio en de arme hobbit leden hier erg onder, maar ook de stemming onder de rest van de dwergen werd met de dag slechter totdat er algauw over ieder kleinigheidje gebekvecht werd. Op de ochtend van de 8e dag meldde Tachondar dat hij vooruit zou gaan. De tovenaar was de enige in het gezelschap die over een paard beschikte, en na de aanwijzing niet van de weg af te gaan en tot de avond toe door te lopen, steeg hij op en verdween in de pluizige mist die over de velden hing. Mistroostig sjokte het gezelschap voort, uur na uur, met rommelende magen.
Toen de avond viel, bevonden ze zich in een laag bos. De dwergen wilden net hun bepakking neergooien toen Graafoto zijn neus in de lucht stak en snuffelde. 'Ik ruik...' mompelde hij. 'Ik ruik...hertengebraad! Het komt daarvandaan!' Als één man keek het reisgezelschap in de richting die de hobbit wees en daar, in de schemering verraadde een flakkerend schijnsel de aanwezigheid van vuur. Zonder er ook maar een woord aan vuil te maken, zette iedereen zich weer in beweging en algauw kon ook de zwakste dwergenneus de heerlijke geur van houtvuur en wildbraad ruiken.
Als belangrijkste dwerg in hun midden, was het DrWho die stoutmoedig als eerste de open plek in het bos opstapte en de vreemdelingen begroette. Toen bleef hij stokstijf staan, met de rest van de schatjagers vlak achter zich. Aan het vuur zaten 3 gigantische wezens. Vanaf een afstandje hadden ze wel wat weg van rotsblokken met armen en benen een angstaanjagende grote mond en sullige plukjes zwart haar op het hoofd.
'Hmm, lekkere hapjes!' zei één van hen. Hij kwam log maar verrassend snel overeind, greep naast zich en opeens werd het donker rondom de dwergen en de hobbit. De trol - natuurlijk was het een trol, onaangename wezens, dom maar altijd hongerig - had een zak over de groep heen gegooid en schudde nu triomfantelijk met zijn pas gevangen buit.
'Laten we ze roosteren, onze lekkere hapjes,' stelde een van de andere trollen voor.
'Onze hapjes? Mijn hapjes,' protesteerde de gelukkige vinder. 'Ik heb ze gevangen, Bert!'
'Maar ik zag ze het eerst, Willem.'
'Jongens toch, er is genoeg voor iedereen,' suste de derde trol, die Tom heette.
'Da's waar,' mompelde Willem, hoewel hij niet helemaal zeker leek daarvan. 'Maar ik wil ze rauw en spartelen.'
'Ik wil ze geroosterd!'
'Nee,' gooide Tom ertegenin. 'Laten we erop gaan zitten, ze pletten!'
Vanuit de duistere, benauwde binnenkant van de zak luisterden de dwergen met toenemend afgrijzen toe hoe de trollen maar verder en verder ruzieden over de manier waarop ze de dwergen zouden bereiden. Na uren leek het wel, waren ze eindelijk tot de overeenstemming gekomen dat ze de dwergen zoude pletten door erop te gaan zitten, toen Kauna zich er van binnenuit mee bemoeide: 'Pletten? Zonde zeg! Wij dwergen staan juist bekend om onze zalige crunchy bite. Als je ons plet zijn we net milkshake met een baard en puntmuts, niets aan!'
Daar moesten de trollen even over nadenken.
'Daar zit wat in,' mompelde Willem toen. 'Ik wil ze niet pletten, ik wil ze roosteren.'
'Ik wil ze niet roosteren, ik wil ze vers en spartelend.'
'Ik wil ze niet vers en spartelend, ik wil ze pletten!'
'Je hebt toch gehoord wat ze zei? Milkshake met baard en puntmuts als je ze plet.'
En zo gingen opnieuw uren voorbij totdat ze het erover eens waren dat ze hun prooi op een laag vuur zouden roosteren.
'Roosteren op een laag vuur?' riep Miejster vol afgrijzen vanuit de zak. 'Wat zonde! Dat geeft een ontzettend nare smaak van verschroeide haren, buitengewoon smerig. Wij dwergen zijn op z'n best rauw en spartelend!'
En weer begon het geruzie. Na uren kwamen ze tot de overeenkomst om de dwergen zonder enige bereiding op te eten. Graafoto deed zijn mond al open om te pleiten voor langzaam marineren in sojasaus maar hij kreeg er de kans niet voor. Een enorme hand verscheen in de zak, grabbelde, en trok de ongelukkige hobbit tevoorschijn die zonder verdere plichtplegingen werd opgeknabbeld. Terwijl Graafoto zijn laatste adem uitblies, vielen de eerste zonnestralen op de drie trollen, die prompt in drie enorme rotsblokken veranderden. Een kind wist dat trollen voor de dageraad binnen moesten zijn, maar in hun geruzie hadden de trollen helemaal niet meer op de tijd gelet.
Voor Graafoto was het echter al te laat.
EINDE VAN DE DAG
De burgers lynchen Graafoto
Hij was beschermengel
Deze nacht duurt tot 22:00u
Hank krijgt een kanarie cadeau.