22.00 uur
Kasteel Von Witfeldt
Graafschap Rhorglüthug
De koninklijke familie is nooit één en dezelfde bloedlijn. Elke graafschap kan kans hebben op koning te worden, het hangt alleen af van hoeveel bloed je zelf via uithuwelijkingen kunt inbrengen en hoeveel je in de gratie komt bij het huidige koninklijk huis. Tweemaal is de bloedlijn al eens verandert. Het authentieke was die van de familie Stroebël in het Graafschap Rhorglüthug die, toen elk graafschap nog een landje op zichzelf was en elk land tegen elkaar oorlog voerde, eindelijk een eenheid had weten te smeden uit de vele graafschappen via allianties, corruptie, dreigingen en overwinningen.
Enkele generaties later brak er een burgeroorlog uit en werd Stroebëls bloedlijn uitgemoord. De Agastouvish van het Graafschap Minoïatopol hadden een overwinning geboekt. Daarna zorgde Von Witfeldt, een zeer goede vriend van Stroebël en zelfs ver van elkaar verwant, ervoor dat zij via zwaar interne politiek, huurmoorden en uithuwelijkingen de troon in handen kregen.
Ze nipte van haar glas wijn en proefde de fruitige smaak. Snel ging ze verder met het overschrijven uit het financieel boek. Alle geïnde belastingen waren hierin vermeld. Het was duidelijk dat het koningshuis en zijn vriendjes de burgers uitmolken. Gelukkig waren de Merry Men er om dat te verhinderen. Met deze informatie konden de Merry Men uitzoeken waar ze strenger moesten optreden. Ze was klaar met overschrijven, dronk haar glas leeg, plaatste het boek terug op zijn plaats en blies de kaars uit. Niemand mocht weten dat ze hier was geweest. Dit bureau was strikt verboden, maar het slot was een koud kunstje voor deze vrouw. Van buitenaf wist ze het slot terug te sluiten. Verderop de gang was de kamer van de nieuwe jachtmeester: Den Bever, hun leider. Ze schoof de vellen papier waarop ze haar kopieën had genoteerd onder zijn deur en liep de trap af. Na een snelle stop voor wat kaas en ham bij de keuken, trok ze terug naar haar eigen kamer.
'Wat zijn we nog laat op pad, Vrouwe Kauna?' klonk een stem. Er stapte een man vanuit de schaduw van een standbeeld naar voren. Het was de kleinzoon van de koning: Jonas Von Witfeldt. Hij had theoretisch gezien het meeste recht op de troon. Het gerucht ging dat hij zijn eigen vader en broer uit de weg had geruimd.
'Is dat verboden, Heer?' Kauna walde van de man. Wat zou ze graag een stukje van zijn haakneus afkappen.
'Dat niet, het gaat erom waar je wandelt. Ik verdacht je er al van mijn bureau binnen te sluipen. Deze keer had ik poeder op het slot gedaan, en wat blijkt? Het is inderdaad op de grond gevallen.'
'Ik weet niet waar u het over hebt, Heer. U kunt gerust getuigen bij...' De prins leek niet te luisteren naar Kauna's tegenwerpingen. Hij knikte en keek naar iets achter Kauna. Ze voelde hoe het zwaard van Jonas' handlanger achter haar door haar rug gleed en zag het met bloed besmeurde staal door haar buik steken. Ongelovig zakte ze op haar knieën. Ze spoog bloed op en probeerde in een laatste actie van rebelsheid dat bloed op de prins te spugen. De volgende ochtend werd meegedeeld dat vrouwe Kauna van de trap was gevallen en haar nek had gebroken.
Einde van nacht 1. Begin van Dag 2 (geen kanaries aub)
Kauna was de ziener.