Hoofdstuk 2: Eet mij
Het konijn was de eerste die zich herstelde van de lange val. Hij krabbelde op - rukte zich los uit karina's greep - en holde weer zo snel als zijn konijnenpootjes hem konden dragen verder, dieper een lange donkere tunnel in.
De gevallenen volgden hem iets langzamer. Er was geen sprankje licht binnen en in tegenstelling tot de konijnenkop, liepen de mensenhoofden bij elke stap het risico tegen het lage dak aan te stoten. Er werd flink wat af gemopperd terwijl de 16 elkaar in een lange rij door de tunnel volgden.
De tocht leek uren te duren. Misschien deed ie dat ook wel.
In het begin zaten ze nog een paar maal een wit konijnenstaartje net om een bocht verdwijnen en hoorden ze zijn onophoudelijke 'te laat te laat'-gemompel, maar na een poosje stierf ook dat weg.
Na tijden lopen, verbreedde de gang zich plots tot een enorme ruimte. Het was er aardedonker maar hun stemmen klonken galmend.
'Is er ergens een lichtknopje hier?' zei een van de dames een beetje angstig.
'Wacht,' klonk Graafoto's stem. 'Dan voel ik met m'n hand langs de muur.'
Een poos lang klonk er alleen wat geschuifel en gemompel, toen schrokken de kinderen plots op van een angstig gepiep, dreigend gegrom en het geluid van stampende poten op de grond.
'Wat gebeurt er?' riep iemand angstig uit. Maar niemand wist het antwoord en na een paar minuten werd het weer stil.
Er klonk een klikje en plotseling flikkerden tl-buizen aan het plafond op. Ze stonden in een grote zaal met een zwartwit geblokte vloer. Hij was leeg, op een glazen tafel in het midden en een dood konijn op de grond na.
Het arme beest was half opgegeten en lag in een plas bloed. Het ene oor was afgehapt, het ander hing er maar treurig bij.
'Nu komt ie al helemaal niet meer op tijd,' merkte Theneka verdrietig op. De anderen knikten instemmend en keken toen zoekend om zich heen? Wie kon dit gedaan hebben? Afgezien van hen was er niemand in de zaal, en een andere deur leek er niet te zijn.
'Kijk!' Mattio lag op zijn knieën op de grond en wees naar iets. De anderen kwamen erbij en ontdekten een verschrikkelijk klein dicht glazen deurtje. Mattio drukte zijn oog er tegenaan. Een mooi groen park strekte zich uit aan de andere kant. Bloemen bloeiden en de zon scheen.
'Hoe komen we hier ooit doorheen?' Karina was naast Mattio neergeknield en tuurde ook eens door het ruitje heen. 'Zo klein kan ik me niet maken hoor.' Ze duwde met haar hand tegen het deurtje... de vier vingers pasten er maar net naast elkaar op.
'Hé, riep Graafoto plots vanuit het midden van de zaal. 'Zie dit hier eens!'
Op het glazen tafeltje lagen drie dingen: een pak bastognes met de tekst 'eet mij' erop, een mysterieus groen flesje met de tekst 'drink mij' en een verschrikkelijk kleine zilveren sleutel.
'Deze moet wel van het deurtje zijn, denken jullie ook niet?' Graafoto pakte het sleutel moeizaam op met duim en wijsvinger. 'Maar hoe komen we er daarna door?'
*Crunch* klonk er door de zaal toen Howlin gedecideerd de bastognes openmaakte en een flinke hap nam. 'Ik heb honger,' meldde hij. Debby vond dit wel een goed idee en stak haar hand uit om ook een koekje te pakken toen ze plotseling achteruit deinsde met grote ogen van schrik.
'Wat is er? Hou je niet van bastognes?' vroeg Howlin terwijl hij doodkalm nog een hapje nam. Hij wierp een blik om zich heen en voegde eraan toe: 'vreemd, hoe langer ik in deze zaal ben, hoe kleiner hij op me overkomt. Hebben jullie dat ook?' Hij wierp een blik op de anderen en deed er het zwijgen toe.
Howlin stak ruim 70 centimeter uit boven de langste persoon in het gezelschap en met elke seconde werd dit verschil groter en groter.
'Heeelp!' schreeuwde hij. 'Wat gebeurt er met me?'
De anderen krompen ineen toen zijn stem als een orkaan langs hen heen woei. Howlin was inmiddels ruim 4 meter lang en de plotselinge groeispurt leek niet te willen stoppen. Hij begon te huilen toen zijn hoofd - nog gevoelig na de fysieke kennismaking met De ontdekking van de hemel - tegen het plafond van de zaal aan knalde.
'Ik wil naar huis!' jammerde Howlin verdrietig. 'En ik wil mijn eigen grootte terug!'
Tranen, groot genoeg om een badkuip mee te vullen vielen op de vloer en vormden een plasje. De anderen deinsden verder en verder achteruit tot ze met hun rug tegen de muur stonden en hun voeten nat begonnen te worden. Howlin zat inmiddels dubbelgeklapt klem tegen het plafond. Zijn handen hadden het formaat van een kleine personenwagen.
Het tranenmeer zwol aan tot een tranenzee en algauw dreef iedereen rond. Sommigen wisten zich vast te klampen aan een knie of elleboog van Howlin en hingen daar nu als slachtoffers van een schipbreuk, maar de meesten moesten gewoon zwemmen.
'Dit gaat zo niet langer,' mopperde Artishocking. Ze zwom naar het glazen tafeltje dat nu los rond dreef en pakte er nog een bastogne uit.
Het water kwam bijna tot Howlins kin en het was niet moeilijk het koekje in zijn mond te mikken. Verbaasd slikte hij.
Met een enorm gekraak knalde Howlin uit de zaal en de tranenzondvloed stroomde weg. Ze waren in de tuin die ze achter het deurtje hadden gezien. Het enige mindere aan de situatie was het dode konijn en het feit dat Howlin het formaat van een flinke oceaanstomer had gekregen.
'Howlin!!!' gilde Artishocking naar boven. Het duurde even voordat het geluid zijn oren bereikte, maar toen keek hij omlaag.
'Wat?' vroeg hij en door de luchtverplaatsing werd Artishocking een paar meter weggeblazen.'Oeps,' zei Howlin en hij zette haar voorzichtig op zijn hand, bracht haar naar zijn hoofd en hield zijn adem in om haar niet weg te blazen.
'Hier,' in Arti's uitgestoken hand lag het 'drink mij'-flesje. 'Misschien dat dit helpt?'
Howlin nam een slokje en begon prompt te krimpen. Twee minuten later had hij zijn eigen omvang weer terug.
Einde van de eerste moordloze nacht.
Het witte konijn wordt gedood; wreek hem!
Deze dag eindigt zondagavond 23:00u